Inleiding en context
Het universum werkt op een mysterieuze manier. Ik was al over de helft van mijn boek en begon twijfelen. Enorme paniekaanval. Is het boek wel goed genoeg? Heb ik genoeg talent om een boek te schrijven? Wat, als het boek heel slecht wordt ontvangen? Of helemaal wordt genegeerd?
Daarbij komt nog dat ik de tegendruk voel vanwege het onderwerp waarover ik schrijf. Ik ben altijd al iemand geweest die graag de andere kant wil zien en belichten dan wat de conformistische meegaande meerderheid wil zien of belichten. Daarom genoot ik zo ontzettend van ‘Vrouwe van Avalon’ die het verhaal van King Arthur vanuit de kant van vrouwen beschreef of van de film ’Maleficent’ waarbij het sprookje Doornroosje verteld wordt vanuit het oogpunt van de boze fee.
Ook in mijn roman is de hoofdpersoon een heiden (de groep die vaak als slecht wordt beschreven) en de antagonist is christen ( de groep die vaak als goed wordt beschreven). Ondanks dat het boek niet uit is heb ik wel eens fragmenten gepost en zijn er mensen die er kennis van hebben genomen. Dit heeft als gevolg dat ik via mijn inbox van christenen allerlei verwijten, waarschuwingen en ‘dreigementen met de hel’ heb ontvangen.
Nu vind ik dat ik oud en wijs genoeg ben om zelf te weten wat ik doe doe en raak ik meestal niet onder de indruk van die soms goedbedoelde en soms manipulatieve initiatieven. Maar als je je net op een bepaalde moment kwetsbaar voelt en onzeker bent dan heeft dat toch een bepaalde effect op je en dan raak je een beetje verlamd.
En dan op zo’n moment van verlamming krijg ik een uitgebreide reactie van een student van de Schrijversacademie die graag mijn manuscript wilde lezen en een rapportage wilde schrijven van de eerste twintigduizend woorden.
De meerderheid van de kwesties die ze aankaart vind ik terecht en een paar niet. Maar het feit dat ik juist zo’n moment waarin ik in een dipje zit, feedback krijg beschouw ik toch een signaal. Altijd wanneer ik ergens meezit krijg ik altijd antwoord van het universum op de een of andere manier. Ik ben dan heel erg dankbaar voor die reactie net op dat moment waarop ik het nodig had.
Daarom heb ik besloten ik om mij niet te schamen voor mijn fouten omdat ik nog steeds bezig ben met de eerste versie op papier te zetten en het rapport in zijn totaliteit hier te laten zien.
Ik heb uiteraard gevraagd aan de schrijfster of ik het mocht publiceren en of ze liever heeft dat ik haar naam wel of niet noem. Ik mag het rapport publiceren maar zonder haar naam. Er zitten wat spoilers in het rapport maar over een jaar, als het boek uitkomt en na een paar herschrijf rondes zal je het toch niet kunnen herkennen.
Hierbij haar reactie op mijn manuscript:
Rapportage
Reactie De Hogepriesteres
Ten eerste: ik vind dat je een heel bijzonder en ook spannend verhaal schrijft. Het thema hekserij vind ik heel mooi gekozen, en hoe hekserij plaats heeft in ‘onze wereld’, in dit geval in Curaçao. Er komt heel veel aan bod, en dat maakt het verhaal interessant. Ook mooi dat het boek consistent spiritualiteit ademt: ik kan zien dat je zelf veel van deze onderwerpen afweet. Ik heb ervan genoten!
Ik denk echter wel dat er nog veel meer uit je verhaal te halen valt! Ik stuur je een aantal opmerkingen, ik hoop dat je er iets aan hebt.
Opbouw:
Jij hebt gekozen de manen leidend te laten zijn in jouw boekstructuur. Mooie vinding! Alleen zou ik graag lezen wat hun functie is in het boek. Je komt er wel een keer op terug, wanneer Uber niet lekker is, geef je aan dat het nog geen bloedmaan is, maar dat is vrij summier. Ik zou als lezer graag begrijpen wat die manen betekenen, wat hun functie is in de indeling van het verhaal.
Dan, je hebt gekozen voor korte hoofdstukken en sprongen in de tijd. Enerzijds leest dat prettig, omdat je als lezer telkens een moment pauze hebt, maar ik vond het ook onrustig. Vooral in het begin, als je er nog niet inzit, is het moeilijk in het verhaal te raken, omdat er telkens kort op verschillende thema’s wordt ingegaan. Ook schrijf je soms wel langere hoofdstukken, die vind ik zelf prettiger te lezen. Die geven je kans om dieper op gebeurtenissen in te gaan. Ik denk dat je door de korte hoofdstukken de lezer minder vasthoudt. Vooral sommige cruciale informatie in de verhalen in het begin zou mij beter zijn bijgebleven als het in een rustigere structuur had gestaan.
Ik zou ook nog eens kijken naar de koppen en de inhoud van de hoofdstukken: soms dekken ze de inhoud goed, in andere gevallen minder. Voorbeeld: hoofdstuk 17, Ton. Mijns inziens gaat het stuk meer over de verdenking van Isis door Greet, dan over Ton.
Een ander voorbeeld is hoofdstuk 23. De kunst, waarin je begint over dat het anders is bij Isis dan bij andere kinderen, vervolgens ga je eigenlijk vooral in op de talen die worden gesproken bij Isis thuis, en uiteindelijk dat moeder en oma Gaelic praten. En pas daarna ga je spreken over de Kunst van Birgid.
Allemaal mooie onderwerpen, waar ik als ik jou was veel diepgaander op in zou gaan, dan om er zo snel langs te gaan. Dus dan kom ik weer op bovenstaand punt, ik zou óf langere hoofdstukken maken, of heel goed nadenken wat in welk hoofstukje staat en ook of de volgorde van die hoofdstukken wel logisch is. Sommige belangrijke informatie komt wel erg laat, bijvoorbeeld hoe je in Aruc komt, ‘waar het ligt’. Het heeft wel wat om er pas halverwege het verhaal achter te komen, maar ik vind het ook wel zo cruciaal dat het misschien iets eerder aan bod had mogen komen.
Inhoud
Je boek beschrijft veel onderwerpen! Heel mooi; het leven op Curaçao, de cultuur daar, de relatie met Nederland, en natuurlijk (de geschiedenis van) de hekserij. Dat is heel rijk, maar ik denk dat je de onderwerpen erg vluchtig beschrijft, soms oppervlakkig. Volgens mij kun je meer rust nemen in je boek, onderwerpen diepgaander beschrijven.
Voorbeeld: hoofdstuk 30, de reis door Aruc. Dat is prachtig, om zo’n reis te beschrijven. Maar je kunt denk ik veel dieper ingaan op de verschillende plekken, uitleg geven aan de lezer. Juist dit is hét moment in het boek om de mystiek van het gekozen onderwerp heel mysterieus/sprookjesachtig/beeldend te beschrijven.
Ik denk ook dat er veel wordt beschreven waarbij de lezer iets meer ‘hulp’ nodig heeft: veel van jouw lezers zullen de wereld van magie niet kennen, en op een subtiele manier kun je volgens mij meer uitleggen, en soms beeldender schrijven, in detail, zodat de lezer beter snapt wat je wilt vertellen. Dat kan in de tekst zelf. Een andere optie is het combineren van jouw verhaal met feitelijke informatie in footnotes. Daardoor leert de lezer ook veel.
Wanneer je in hoofdstuk 27 schrijft over het leven in Amsterdam, wonen aan de Linneusstraat, te voet naar de Oudemanhuispoort etc. ga je plotseling echt diep in op de details. Ik vind het heel mooi dat je dat doet en denk dat je dat veel vaker in het boek kunt doen. Op dat moment kun je je als lezer goed inleven in Isis.
Dat dient ook een ander doel: het leren kennen van de personages. Ik heb wel een beeld van de personages, en weet dat jij dat ook hebt, maar het zou mooi zijn als je dat op subtiele manier meer vormgeeft, door bepaalde handelingen in detail op te schrijven. Soms doe je dat, er dat zou ik vaker toepassen. Voorbeeld: hoofdstuk 42, waarin je beschrijft waarom Isis graag haar boodschappen bij kleine ondernemers doet. Op die manier voel ik als lezer meer intimiteit met Isis. Dat vind ik mooi! Daarbij is het wel belangrijk dat je weet waarom je het opschrijft, dat je je bedenkt wát het zegt over die persoon. Ook is het belangrijk dat dat helder is maar dat het er niet te dik bovenop komt te liggen: subtiel blijven.
Overtuiging, geloofwaardigheid
Soms schrijf je dingen die mijns inziens niet voldoende overtuigend zijn. Ik zou het verhaal nog eens met dat in je achterhoofd nalezen. Een aantal voorbeelden:
Hoofdstuk 3: ze houdt de wijn een paar minuten in haar mond. Het kan natuurlijk maar het is wel heel lang.
Ik vond het in hoofdstuk 17 ongeloofwaardig dat Isis een muur bouwt om privacy te houden, maar vervolgens wel haar heksenspreuken hardop zegt.
Hoofdstuk 21: ‘Een muur van 1 meter 80 maakt dat je het huis niet kan zien.’ Dat zou kunnen, maar is niet waarschijnlijk, huizen zijn vaak hoger dan 6 meter.
Hoofdstuk 26: Je hebt het over de ‘roep’ van Iris. Maar riep zij? Ik begreep dat ze praatten in Isis’ droom. Dus dat wekt wat verwarring.
Of soms schrijf je iets maar is het de lezer mogelijk niet duidelijk waarom je dat schrijft: Bijvoorbeeld in hoofdstuk 27: “wat ze nog weet van die eerste weken was een soort waas”. Ik snap het wel een beetje, maar zou graag zien waarom je het ‘een waas’ noemt.
Of: ‘Niemand denkt dat je een travestiet bent, knul’. Ik vind dat zoiets een beetje afleidt, het is niet echt waarschijnlijk dat zoiets wordt gezegd.
Een ander voorbeeld is het uitgebreide chatgesprek op Facebook in hoofdstuk 47. Ik vind het niet zo overtuigend dat twee volwassenen die elkaar nog niet kennen zo uitgebreid gaan praten.
Hoofdstuk 47 “Ze lijkt geen vijanden te hebben”. Ik denk dat jouw doel is duidelijk te maken dat Richard eigenlijk weinig ‘fouts’ over haar tegenkomt op Facebook. Maar de conclusie is wel erg snel getrokken, even speuren op Facebook en meteen concluderen dat iemand geen vijanden heeft.
Extra uitleg
Soms beschrijf je bijzondere situaties alsof ze heel normaal zijn, ga je er vluchtig langs. Bedenk dat jij het verhaal al in jouw hoofd hebt, maar de lezer nog niet. De lezer heeft soms meer opbouw nodig.
Bijvoorbeeld in hoofdstuk 14: ‘Isis praat soms uit gewoonte vanwege haar leven in Cura’. Ik begrijp wat er staat, maar het is denk ik niet heel duidelijk.
Hoofdstuk 22.: “Ze voelde nooit dat ze er niet bij hoorde”. Dat roept vragen op: waarom zou ze er niet bij horen? Omdat ze een heks is?
Hoofdstuk 23: Wie zijn aintin Deidre, uncail Oscar en uncail Ronas?
In hoofdstuk 27: “Soorten jassen en waar op te letten”. In welk opzicht bedoel je ‘waar op te letten’? Ik neem aan bij het kopen van kleding, welke stof etc.?
Hoofdstuk 28. Arthur: Hij voelde als een beschermengel en een bondgenoot. Dat is een bijzondere situatie! Ik weet dat je het later uit gaat leggen waarom dat zo is, maar zou graag lezen op welke manier dat zich uitte, op het moment dat ze hem leert kennen: hoe voelt het om iemand ‘als een beschermengel te voelen’?
Een ander voorbeeld: de scene waarin Isis erachter komt wie haar dochter in haar vorige leven was. Dat zijn hele belangrijke gebeurtenissen, maar ik heb het idee dat het ‘te snel’ is opgeschreven.
Dat geldt ook voor hoofdstuk 15: “De reden is dat muziek, boeken en afbeeldingen de manier is van de demonen om hekserij te downloaden”.
Hoofdstuk 18: “Hij ontspant even en zet voorzichtig zijn tas naast de kapstok”. Waarom precies ontspant hij?
Hoofdstuk 29: “Bij de bloedmaan gaat het om het overleven van ouderen”, wat bedoel je daarmee?
Hoofdstuk 47: Wat bedoel je met “En deze heks is heel erg hygiënisch. Ze kan goed poetsen.”
Consistentie
Zoals ik al eerder schreef, soms schrijf je echt gedetailleerd, beeldend, en op andere momenten raak je vluchtiger aan onderwerpen. Ik zelf denk dat je die twee stijlen wel naast elkaar kunt gebruiken, maar zorg dan voor iets meer evenwicht. Ik denk dat je vaker op de details in kunt gaan!
Verder, soms heet moeder Brigid, dan Brigit.
Stijl
Ik zou nog aandacht besteden aan woordkeuze en zinsopbouw, en of alles overkomt wat je wilt zeggen.
Bijvoorbeeld hoofdstuk 44:
Hij neemt het waar en bereidt zich dan met een lange tevreden ademteug voor op de finale van zijn donderpreek, zijn armen wijd uit op het spreekgestoelte, alsof hij een voetbaldoel is waar de pure aandacht van zijn kudde naar toe wordt gezogen.
Ik vind het eerste deel mooi, en voel hoe hij geniet van zijn preek. Maar de woordcombinatie van puur en aandacht spreekt niet helemaal tot de verbeelding. En als je het hebt over een voetbaldoel, zou ik het niet hebben over zijn kudde, maar over de spelers.
Hoofdstuk 20: “je hebt een gevoel in je maag maar geen bewijs”. (zoals we over de telefoon besproken: ) “Je hebt een onderbuikgevoel maar geen bewijs”.
Pas op met een uitdrukking als “de drang voelen”. Het komt een aantal keer voor, terwijl dat soms een beetje over de top is. Hoofdstuk 43 bijvoorbeeld: Hij voelt de drang om haar een facebook verzoek te sturen, kan ook zijn: “Hij denkt erover”, “Hij heeft zin”, “Hij wil,” “Even wil hij”. Anders wordt het mijns inziens zweveriger op momenten dat dat niet helemaal nodig is en wordt het mijns inziens een beetje ongeloofwaardig.
Een detail: vermijd volwassen termen wanneer het gaat om het kind Isis. Bijvoorbeeld dat ze op bezoek gaat, terwijl kinderen ‘ergens gaan spelen’. Of in hoofdstuk 25 schrijf je: ‘ik stond paf’, terwijl een kind eerder verbaasd, geschrokken of misschien verrast is.
Taalkundig
Je gebruikt een aantal ongebruikelijke woorden: permissief, bursalen, corrumperen, present
Engelse en buitenlandse termen schuin drukken.
Punten en komma’s. Lange zinnen kun je soms beter opbreken:
Voorbeeld, hoofdstuk 15: De duivel heeft demonen maar deze demonen zijn onwettig in het aardse Cura dus hebben ze een vat nodig, een drager van vlees en bloed zodat ze ongestoord hun demonische activiteiten kunnen uitvoeren. Hetzelfde geldt voor hoofdstuk 24: “Ze kleden zich…overleven”
Het resultaat
Dit is het rapport. Zoals ik al eerder zei zijn niet alle opmerkingen terecht. Het woord ‘bursalen’ is in Nederland niet zo bekend maar als ik het heb in Curaçao over de bursalen weten de meeste mensen wie ik bedoel. De Europese Nederlander wordt niet buitengesloten omdat je in de context makkelijk het antwoord kan afleiden. De meeste huizen op Curaçao hebben maar één verdieping dus een muur van een meter tachtig schermt wel af. En zo zijn er nog een paar andere voorbeelden.
Maar ik wil niet veel aandacht schenken aan wat niet terecht is want het gaat maar om kleine details die niet echt relevant zijn. Feit is dat ik op een moment dat ik mij niet lekker in mijn vel voelde, een reactie heb gekregen en sindsdien ben ik heel productief. Het rapport is een stimulans geweest waardoor ik me weer zeker van mijn zelf ben gaan voelen en het vertrouwen in het verhaal terug heb gekregen. Sindsdien ga ik als een speer!